Sinds eeuwen is Jenever de meest karakteristieke borrel van Nederland. De Nederlandse Jenever is rond het jaar 1600 ontstaan als alternatief voor de tot dan toe veel gedronken wijndistillaten. Wijndistillaat was echter onvoldoende voorhanden in Nederland, een beter beschikbaar en tevens goedkoper middel was graan. Hier uit kon ook alcohol verkregen worden, want graan werd ook al gebruikt om bier te maken.
In Rotterdam werd veel graan verhandeld en vandaar ontstonden daar ook branderijen. De graanresten die na distillatie overbleven werden aan de varkens gevoerd in de mesterijen er om heen. Deze veroorzaakten stankoverlast in de stad. Dit heeft er toe geleid dat de branderijen zich naar de rand van stad verplaatsten en zo ontwikkelde Schiedam zich tot jeneverstad bij uitstek.
De Jenever van tegenwoordig wijkt nogal af van de Jenever van vroeger. Toen werd graan tot moutwijn gestookt en dit distillaat heeft een sterk graan aroma. Er werden kruiden toegevoegd om de sterke smaak te verzachten. De Jeneverbes was bij uitstek geschikt om de drank lekker te maken. Omdat de jeneverbes een groter aandeel had dan de andere kruiden werd het de jeneverbes die uiteindelijk de naam gaf aan dit product.
De jeneverbes groeit aan de jeneverstruik. Deze struik behoort tot de familie van naaldbomen en coniferen en komt in geheel Europa voor. De struiken variëren in hoogte van 1 tot 3 meter. Jeneverbessen in Nederland komen niet tot volle wasdom en daarom wordt ten behoeve van de jeneverproductie veelal gebruik gemaakt van uit Italië, Duitsland en Polen geïmporteerde jeneverbessen.
Naast de jeneverbes wordt een tal van andere kruiden gebruikt, waarvan de combinatie en verhouding echter per distillateur anders is. Kruiden die in veel jenevers voorkomen zijn koriander, kalmoes, St. Janskruid en angelicawortel.
Aan het begin van de 20e eeuw was er een nieuw soort alcohol in opkomst: zuivere alcohol gestookt uit melasse afkomstig van suikerbieten, die met behulp van een kolommendistillatie werd verkregen. Deze was neutraler van smaak en tevens goedkoper dan graandistillaten. Veel consumenten begonnen een voorkeur te geven aan de meer neutrale smaak. De Moutwijn werd daardoor heel geleidelijk voor een deel vervangen door alcohol. Moutwijn bleef wel een belangrijk ingrediënt, maar de zeer aromatische smaak werd langzaam aan verzacht. Vanaf de jaren ’40 werd de jenever nieuwe stijl “Jonge Jenever” genoemd in tegenstelling tot de traditionele jenever die vanaf die tijd “Oude Jenever” genoemd werd.
Het verschil tussen Jonge- en Oude Jenever zit hem dus niet in de leeftijd van de drank maar in de leeftijd van de receptuur.
Oude Jenever onderscheid zich duidelijk waarneembaar van Jonge Jenever door een zeer uitgesproken smaak welke onder andere afkomstig is van een groter deel Moutwijn (minimaal 15% van het eindproduct). Verder is de jeneverbes duidelijk te herkennen. Ten slotte moet een Oude Jenever minimaal 1 jaar op hout gelagerd worden, terwijl hiervoor geen voorschriften zijn bij Jonge Jenever.
BRON: WENNEKERS.NL
Geen opmerkingen:
Een reactie posten